In het uitsprakenoverzicht vindt u eerdere uitspraken van de Geschillencommissie KPZ.
Deze uitspraken zijn zo weergegeven dat ze niet tot personen te herleiden zijn.
De gezondheid van een bewoner van een kleinschalige leefgemeenschap gaat achteruit. De zorgaanbieder heeft niet voldoende in de veranderde zorgbehoefte van cliënt voorzien en heeft zich niet voldoende ingespannen om voor aanvullende (thuis)zorg zorg te dragen. Coronamaatregelen werden op punten onvoldoende nageleefd. De zorgaanbieder heeft daarmee de zorgplicht geschonden. Verzoek tot schadevergoeding wordt afgewezen.
De cliënt is in juli 2020 geopereerd aan haar buik. Het ziekenhuis heeft de zorgaanbieder gevraagd om de (na)zorg en verpleging bij de cliënt thuis te verzorgen. Na ongeveer een maand heeft de cliënt de zorg stopgezet, omdat zij niet (langer) tevreden was.
In de klachten die de cliënt een paar maanden later had, meldde zij dat medewerkers van de zorgaanbieder geweld tegen haar hadden gepleegd en dat zij haar hadden gediscrimineerd. De daarop betrekking hebbende geschilonderdelen zijn als onvoldoende aannemelijk ongegrond verklaard.
Ook vindt de cliënt dat er slechte zorg is verleend, dat er zonder haar toestemming foto’s zijn gemaakt en verspreid en dat medewerkers van de zorgaanbieder haar sleutels hebben kwijtgemaakt en het slot hebben geforceerd.
De kosten voor een nieuw slot en nieuwe sleutels moeten worden betaald door de zorgaanbieder. Verder is het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
Zorgaanbieder biedt dagbesteding en begeleid wonen aan (jong)volwassenen met een beperking. Verzoeker woont daar jarenlang. Omdat verzoeker zelfstandig wil gaan wonen, wil hij overstappen naar een andere zorgaanbieder die gespecialiseerde begeleiding kan bieden. Verzoeker wil wel in hetzelfde appartement blijven wonen. Zorgaanbieder is het daar niet mee eens. Volgens zorgaanbieder moet verzoeker zorg bij zorgaanbieder afnemen om in het appartement te kunnen blijven wonen. Dit blijkt echter geen voorwaarde in de huurovereenkomst. Zorg bij zorgaanbieder wordt beëindigd, maar verzoeker blijft in het appartement wonen.
Geschil over kwaliteit en frequentie van de begeleiding en over gang van zaken en opstelling van zorgaanbieder rondom de beëindiging van de zorgovereenkomst. Alle geschilonderdelen gegrond. Schadevergoeding als gevolg van gemist immaterieel voordeel (gemiste begeleidingsuren) toegewezen.
Zorgaanbieder handelde niet in strijd met de zorgovereenkomst door het inzetten van individuele begeleiding tijdens logeeropvang en door vanaf 2021 één logeerweekend per maand te bieden in plaats van twee. Zorgaanbieder diende over de inzet van individuele begeleiding echter zorgvuldiger te communiceren met verzoeker.
Zorgaanbieder is tekortgeschoten in het geven van zorgvuldige begeleiding. De begeleiding sloot onvoldoende aan bij de zorgvraag en begeleidingsdoelen werden niet behaald. In de klachtenprocedure beschouwde zorgaanbieder gemachtigde van verzoeker onterecht niet als zijn vertegenwoordiger. De commissie acht zich niet bevoegd ten aanzien van klachten omtrent de woning.
Verzoeker was gedurende ruim twee jaar in behandeling bij zorgaanbieder wegens (onder meer) depressie. Als verzoeker in verband met een UWV-keuring zijn dossier opvraagt bij zorgaanbieder, komt hij erachter dat het behandelplan en het zorgdossier onvolledig en onzorgvuldig zijn. Verzoeker is ook niet tevreden over zijn behandeling en de geboekte resultaten.
Het behandelplan is niet tijdig en in overleg met cliënt vastgesteld, geëvalueerd en waar nodig aangepast, maar het staat niet vast dat verzoeker meer vooruitgang in de behandeling zou hebben geboekt als dit wel gebeurd was. Het verzoekt tot materiële en immateriële schade wordt afgewezen.
Zorgaanbieder is tekortgeschoten in de behandeling van verzoeker. Verweerster heeft voor en tijdens de intakegesprekken onvoldoende zorggedragen dat verzoeker ingelicht werd en zich serieus genomen voelde. Zorgaanbieder was in de klachtenprocedure ten onrechte meer gericht op het welzijn van zorgverleners dan op dat van de cliënt.
Moeder van verzoekster leed aan vasculaire dementie en werd thuis verzorgd door verzoekster. De zus van verzoekster was de gewaarborgde hulp van moeder. Tussen verzoekster en haar zus bestond onenigheid over de zorg voor moeder. Moeder is inmiddels overleden.
Tussen moeder en de zorgaanbieder is een zorgovereenkomst gesloten, maar de zorgaanbieder trok zich – in overleg met de zus – voor aanvang van de zorg terug, omdat zij niet voldoende geschikt personeel had om aan de zorgvraag van moeder te kunnen voldoen. Volgens de zorgovereenkomst gold een opzegtermijn waar de zorgaanbieder zich niet aan heeft gehouden. Ook de professionele zorgplicht brengt mee dat de zorgaanbieder een overbruggingsperiode in acht dient te nemen als zij de toegezegde zorg niet kan leveren. Verder is de zorgaanbieder afspraken over communicatie met verzoekster niet nagekomen. De commissie acht zich niet bevoegd met betrekking tot de vraag of de AVG is geschonden en verwijst naar de toepasselijke klachtenregeling van de zorgaanbieder. Door verzoekster gevorderde schadevergoeding wordt afgewezen.
Geschil met en over ouderinitiatief voor woonvorm voor kinderen met verstandelijke beperking. Commissie is niet bevoegd ten aanzien van het eerste geschilonderdeel: geen geschil dat betrekking heeft op de zorgverlening. Verzoeker is niet ontvankelijk in de andere twee geschilonderdelen: klacht is niet tijdig ingediend en verzoeker heeft geen belang bij een uitspraak.
Cliënte woont in een kleinschalige woonvoorziening. Tussen zorgaanbieder en verzoekers, ouders van cliënte, ontstaat een geschil over communicatie dat steeds groter wordt. Cliënte verhuist naar een andere woonplek.
Verwijtbare eenzijdige beperking van frequentie en inhoud communicatie door zorgaanbieder. Verwijtbaar gebrek aan oplossingsgerichtheid bij zorgaanbieder. Grenzen eigen afwegingsruimte zorgmedewerker over toediening extra medicatie niet overschreden. Zorgplan maakt niet inzichtelijk welke begeleidingsafspraken en doelen er zijn. Schade met betrekking tot verhuizing komt gedeeltelijk (40%) voor vergoeding in aanmerking.
Verweerder is zorgverlener die via thuiszorgorganisatie en bemiddelingsbureau 24-uurszorg verleende aan terminale patiënt. Verzoekster is dochter van patiënt. Zorgverlener is tijdens 24-uurszorg op diverse onderdelen tekortgeschoten in zorg rondom overlijden patiënt, waaronder meenemen medicatie, aandragen uitvaartonderneming, gebrekkige communicatie en onvoldoende empathie en ondersteuning familie. Door dochter gevorderde immateriële schadevergoeding deels toegewezen.
Verzoeker heeft zich met psychische klachten gemeld bij zorgaanbieder, een organisatie voor hulpverlening en maatschappelijke dienstverlening. Verweerder is psychiater bij zorgaanbieder. Psychiater heeft ernst van situatie cliënt, diens lijdensdruk en noodzaak van traumabehandeling ondanks aanwijzingen van anderen onvoldoende onderkend. De gevorderde immateriële schadevergoeding wordt deels toegewezen.
Zorgaanbieder is een zelfstandig behandelcentrum voor onder meer gynaecologie. Verweerder was hier werkzaam als fertiliteitsarts. Verzoekster heeft zich tot de arts gewend voor advies omtrent een kinderwens. Door arts gewekte verwachting aangaande betaling zorgkosten doet niet af aan eigen verantwoordelijkheid patiënt. Klachtenregeling zorgaanbieder onduidelijk; commissie deels niet bevoegd. Overige ongegrond.
Verzoeker woont in een woning van verweerster, een kleinschalige organisatie die woonbegeleiding biedt voor jongvolwassenen (de woonvoorziening). Het gedrag van verzoeker wordt steeds problematischer; verzoeker overtreedt regels van de woonvoorziening en houdt zich niet aan afspraken met de begeleiding. Na enkele waarschuwingen beëindigt de woonvoorziening de zorg.
De woonvoorziening heeft niet tijdig onderkend dat zij verzoeker niet de vereiste begeleiding kon bieden en heeft geen passende maatregelen getroffen. Gebrekkige communicatie. Geen redelijke termijn gegund bij beëindiging zorg.
Het geschil is ingediend door mentor van cliënt en richt zich op de omgang van eigenaren van de woonvorm met mentor waardoor de belangen van cliënt in het geding waren. Eigenaren traden buiten de bevoegdheden die zij formeel hadden, waardoor mentor onvoldoende de gelegenheid is gegeven tot beslissingen in de zorg van cliënt.