Cliënte woont in een kleinschalige zorginstelling (verweerder) waar zorg wordt geboden op grond van de Wet langdurige zorg. Bij verweerder is sprake van een ouderinitiatief. Tussen verweerder en verzoekster, moeder van cliënte, bestaat een geschil over de kwaliteit van zorg; de veiligheid van cliënte is onvoldoende gewaarborgd als gevolg van spanningen met een medebewoner en er is sprake van onvoldoende bezetting en kwaliteit van het team. Tevens is er volgens verzoekster zorg niet geleverd die wel geïndiceerd en betaald is en is daarnaast de bestuurlijke organisatie van verweerder niet in orde. Verzoekster heeft op eigen kosten voorzien in de zorg die niet aan cliënte is geleverd, haar verzoek tot schadevergoeding ziet (mede) hierop.
Er is geen tekortkoming in de kwaliteit van de zorgverlening of bestuurlijke organisatie van verweerder vastgesteld. Het verzoek tot schadevergoeding wordt ten dele toegewezen nu niet aannemelijk is geworden dat cliënte daadwerkelijk de uren individuele begeleiding heeft gekregen waarop zij op grond van haar nieuwe (verhoogde) indicatie is aangewezen.