Skip to content

24.09 uitspraak

Kern

Verzoekster onderging op 9 maart 2023 een chiropractische behandeling bij verweerder. Verzoekster stelt dat zij ernstige klachten ontwikkelde als gevolg van deze behandeling. Verweerder zou bij de uitgevoerde interventies onvoldoende voorzichtig zijn geweest en verzoekster stelt niet te hebben ingestemd met een zodanig intensieve behandeling. Voorts verwijt zij verweerder niet of niet adequaat met haar te hebben gecommuniceerd naar aanleiding van de door haar ingediende klacht. De commissie acht het eerste en tweede geschilpunt ongegrond en het derde geschilpunt gedeeltelijk gegrond. Het verzoek tot schadevergoeding wordt afgewezen.

Samenvatting

Verzoekster bezocht op 9 maart 2023 de chiropractiepraktijk van verweerder. Na een uitgebreid intakegesprek heeft verweerder met verzoekster een voorstel voor aanvullende diagnostiek – in de vorm van een Functioneel Neurologisch Onderzoek (FNO) – besproken en bij haar een paar korte chiropractische interventies toegepast. Voor het FNO is er direct ook  een vervolgafspraak gemaakt bij een collega van verweerder, aangezien verweerder zelf voorzag vanwege gezondheidsredenen voor langere tijd niet op de praktijk aanwezig te zullen zijn.

Na de afspraak op 9 maart 2023 heeft verzoekster zowel een verheviging van bestaande klachten als nieuwe klachten ervaren. Na enkele weken heeft zij zich hiervoor tot een osteopaat gewend, die haar 6 maal heeft behandeld en heeft zij zich vervolgens door een in Utah (VS) gevestigde gespecialiseerde kliniek laten behandelen.

Naar eigen zeggen heeft verzoekster kort na het bezoek van 9 maart telefonisch melding gemaakt van haar klachten, maar heeft zij voorts besloten te wachten met het opvolgen van haar klacht tot verweerder weer zou terugkeren in de praktijk. Toen dit in haar ogen te lang duurde heeft zij een externe klachtenprocedure opgestart.

De geschilonderdelen in dit geschil laten zich als volgt omschrijven:

 

  1. Als gevolg van de behandeling van verweerder op 9 maart 2023 kreeg verzoekster last van in ernst toenemende fysieke klachten. Verweerder zou de behandeling te hardhandig hebben uitgevoerd en onvoldoende oog hebben gehad voor de kwetsbare gezondheidstoestand van verzoekster;
  2. Verzoekster stelt er niet mee te hebben ingestemd dat zij op 9 maart 2023 al een ‘intensieve’ behandeling zou ondergaan;
  3. Verweerder heeft niet adequaat gecommuniceerd naar aanleiding van de door verzoekster ingediende klacht. Verzoekster verwijt verweerder dat hij niet eigener beweging contact met haar heeft gezocht en dat hij niet met haar in gesprek wilde gaan.

Daarnaast vordert verzoekster een schadevergoeding in verband met de gevolgen van de gebeurtenissen die onderwerp zijn van het geschil. Het betreft de kosten van de behandeling van de fysieke klachten van verzoekster in Nederland en de Verenigde Staten.

Het eerste geschilonderdeel wordt door de commissie ongegrond geoordeeld. De commissie heeft onvoldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat verweerder bij de behandeling van verzoekster is getreden buiten de grenzen van de op hem rustende professionele standaard.

De commissie oordeelt het tweede geschilonderdeel ongegrond. Uit het over en weer door verzoekster en verweerder gestelde concludeert de commissie dat verzoekster tijdens het consult op 9 maart 2023 heeft ingestemd met de behandeling. Het feit dat verzoekster achteraf klachten ervoer op grond waarvan zij de behandeling als te intensief duidde, is naar het oordeel van de commissie onvoldoende voor de conclusie dat zij onvoldoende is geïnformeerd over, dan wel dat zij niet zou hebben ingestemd met de voorgenomen behandeling.

De commissie acht het derde geschilonderdeel ten dele gegrond. Het geschilonderdeel is ten dele ongegrond omdat niet is vast te stellen of en wanneer door verzoekster voor het eerst telefonisch bij de praktijk van verweerder heeft geklaagd en omdat verweerder tijdens de externe klachtenprocedure bereid is gebleken tot een gesprek met verzoekster. Het geschilonderdeel is ten dele gegrond  omdat verweerder tijdens een bepaalde periode van de  klachtenprocedure als gevolg van afwezigheid door ziekte niet of pas laat reageerde op e-mailcorrespondentie van de externe klachtenfunctionaris.

De commissie wijst het verzoek tot schadevergoeding af. De geschilonderdelen 1 en 2, waaruit een schadevergoedingsverplichting zou kunnen voortvloeien, zijn ongegrond. De commissie ziet bovendien geen aanknopingspunten voor een oorzakelijk verband tussen het handelen van verweerder en de beweerdelijk geleden schade.

Leerpunten zorgaanbieder

Bij (tijdelijke) afwezigheid van een behandelaar, is het aan de behandelaar en zorgaanbieder om goede afspraken te maken over adequate opvolging van eventuele (lopende) klachten. Tijdige en adequate respons op klachten draagt bij aan de mogelijke oplossing en kan helpen verdere escalatie te voorkomen.

Back To Top