Verzoekster is gediagnosticeerd met een ernstig verstandelijke beperking, borderline persoonlijkheidsstoornis en PTSS (posttraumatische stress stoornis). Zij ontvangt op basis van een Wlz-indicatie VG06 24 uurs begeleiding/beschermd wonen in de vorm van zorg in natura bij verweerder. Verzoekster stelt dat de zorgaanbieder afspraken in verband met trauma uit het verleden niet nakomt. De commissie acht dit geschilpunt ongegrond en wijst de vordering tot schadevergoeding af. Tevens wordt door partijen overeengekomen dat verweerder een excuusbrief aan verzoeker stuurt in verband met gemaakte fouten.
24.06 uitspraak
Kern
Samenvatting
Verzoekster is gediagnosticeerd met een ernstig verstandelijke beperking, borderline persoonlijkheidsstoornis en PTSS (posttraumatische stress stoornis). Zij ontvangt op basis van een Wlz-indicatie VG06 24 uurs begeleiding/beschermd wonen in de vorm van zorg in natura bij verweerder. Voordat zij hier kwam wonen, woont zij een aantal jaren zelfstandig met ambulante begeleiding thuis. Dit gaat echter niet goed; verzoekster zorgt niet meer voor zichzelf, komt het bed niet uit en heeft depressieve klachten. Onder meer ten gevolge van grensoverschrijdend gedrag door een voormalig begeleider, heeft verzoekster in het verleden een trauma opgelopen.
Vanaf april 2022 woont verzoekster in een appartement, met eigen keuken, badkamer en toilet, van verweerder. Naar aanleiding van klachten van verzoekster verhuist zij intern in juli 2024 naar een nabijgelegen, andere locatie van zorgaanbieder. Op deze locatie is het mogelijk om meer zelfstandig te wonen. Tijdens dit verblijf ontstaan al snel dezelfde klachten.
Vanaf het begin van haar verblijf ervaart verzoekster dat er, ondanks goede intenties van de zorgaanbieder, een aantal zaken niet goed verloopt. Zij geeft aan dat het gedurende haar verblijf bij zorgaanbieder 6-7 maal is voorgekomen dat er – in strijd met gemaakte afspraken – zonder toestemming haar appartement is binnengetreden door begeleiding of hard is geklopt op de deur. Gelet op haar voorgeschiedenis krijgt verzoekster dan herinneringen van traumatische ervaringen uit het verleden waar zij heftig op reageert. Verzoekster ervaart dat afspraken met de zorgaanbieder niet of slecht worden nagekomen, dat begeleiding zich onvoldoende inleest in haar dossier en de gevraagde rust van verzoekster werd niet gehonoreerd. Daarnaast is verzoekster van mening dat zij niet in lijn met gemaakte afspraken betrokken wordt bij de opstelling van de rapportages, en dat deze soms niet volledig of actueel zijn.
Verweerder erkent dat niet alles vlekkeloos is verlopen en heeft daarvoor ook excuses aangeboden aan verzoekster. Echter, door de vele klachten die vervolg hebben gekregen in afspraken, is er een situatie is ontstaan waarbij de begeleiding het gevoel heeft ‘op eieren te moeten lopen, uit angst om net iets verkeerds te doen en daarmee weer een klacht aan zijn of haar broek te hebben.’ Ook zijn er situaties ontstaan waarin verzoekster enerzijds geen enkel contact met de begeleiding wil en anderzijds een stortvloed aan e-mail- en whatsappberichten stuurt waarin zij zaken probeert af te dwingen. Verweerder kan zich niet vinden in het standpunt dat niet of onvoldoende naar verzoekster geluisterd is. Verweerder heeft inmiddels, afwijkend van het reguliere beleid, een klein kernteam van begeleiding rond verzoekster geformeerd. Met verzoekster gemaakte afspraken worden in een rapportage opgenomen. Alle contactmomenten worden gerapporteerd inclusief eventuele bijzonderheden.
Per wisseling van dienst zijn er overdrachtsmomenten waarbij bijzonderheden worden gemeld en specifieke afspraken worden tevens apart besproken in vergaderingen, soms in het bijzijn van een gedragsdeskundige. Verzoekster heeft (digitaal) toegang tot haar zorgdossier en rapportages.
De commissie omschrijft het geschil, met instemming van beide partijen, als volgt:
1. Het niet naleven door zorgaanbieder van afspraken in verband met trauma uit het verleden;
2. Een excuusbrief van zorgaanbieder met betrekking tot erkenning van gemaakte fouten.
Daarnaast vordert verzoekster een schadevergoeding van €6.500 voor immateriële schade in verband met emotionele- en lichamelijke schade die verzoekster stelt door toedoen van verweerder te hebben geleden.
De commissie acht het eerste geschilonderdeel ongegrond. De commissie stelt vast dat partijen het erover eens zijn dat er vele gesprekken zijn geweest naar aanleiding van door verzoekster ervaren fouten door de begeleiding en dat verweerder ook het maken van fouten heeft erkend en hier excuses voor heeft aangeboden. De commissie is het met verweerder eens dat deze zo veel als mogelijk heeft gedaan om verzoekster tegemoet te komen in haar wensen, voor zover dat in redelijkheid van de zorgaanbieder verlangd kon worden. Zij heeft geen aanwijzingen waaruit blijkt dat verweerder in strijd heeft gehandeld met hetgeen in redelijkheid van hem kan worden verwacht.
Met betrekking tot geschilonderdeel 2 bereiken partijen tijdens de hoorzitting overeenstemming: verweerder stuurt uiterlijk 16 januari 2025 per e-mailbericht een brief waarin deze erkent dat zorgaanbieder fouten heeft gemaakt bij de uitvoering van de zorgovereenkomst.
Het verzoek tot schadevergoeding komt niet voor toewijzing in aanmerking gelet op de beslissing van de commissie ten aanzien van de geschilonderdelen en het feit dat het verzoek niet met bewijs is onderbouwd.
Leerpunten zorgaanbieder
Leerpunt 1 (vergewisplicht zorgaanbieder) De commissie adviseert de zorgaanbieder om zich er tijdig en adequaat van te vergewissen dat hij in de zorgbehoefte van een cliënt kan voldoen, alvorens een zorgovereenkomst wordt gesloten en om dit periodiek te evalueren.
Leerpunt 2 (reikwijdte afspraken)
De commissie adviseert de zorgaanbieder het zorgproces methodisch vorm te geven waarbij steeds rekening wordt gehouden met de uitvoerbaarheid in de dagelijkse praktijk, zodat medewerkers geen afspraken maken die in redelijkheid niet nageleefd kunnen worden.