Skip to content

24.05 uitspraak

Kern

Verzoekster heeft een gebitsprothese aangemeten gekregen door verweerder, een tandprotheticus. Zij stelt dat de prothese niet deugdelijk is, zowel voor wat betreft uiterlijke kenmerken als voor wat betreft de pasvorm. Daarnaast geeft zij aan dat zij tijdens het plaatsen van de prothese onheus is bejegend door verweerder. Verzoekster heeft ter onderbouwing van haar klachten over de prothese twee second opinions overgelegd en de commissie heeft daarover een oordeel gevraagd van een onafhankelijk deskundige. Mede op basis daarvan heeft de commissie geoordeeld dat de prothese niet de functionaliteit heeft die daarvan mag worden verwacht. De commissie heeft het aannemelijk geacht dat de prothese niet conform de toepasselijke professionele standaard is aangemeten en heeft dit geschilonderdeel gegrond verklaard. Voor het overige oordeelt de commissie de geschilonderdelen ongegrond. Daarnaast kent de commissie een deel van de gevorderde schadevergoeding toe.

Samenvatting

Verzoekster heeft een nieuwe gebitsprothese aangemeten gekregen door verweerder, werkzaam als tandprotheticus. In de periode van enkele maanden waarin de prothese werd aangemeten, heeft verzoekster, in aanwezigheid van haar dochter(s) meerdere keren de praktijk van verweerder bezocht. De prothese is, nadat twee afdrukken van het gebit zijn gemaakt, als modelprothese vervaardigd en, na instemming door verzoekster, in definitieve (vaste) vorm vervaardigd. Gedurende deze periode is er een meningsverschil ontstaan over de (uiterlijke) kenmerken van de prothese. Verweerder heeft verschillende aanpassingen gedaan, in eerste instantie aan de modelprothese en later ook door het polijsten van de definitieve prothese. Verzoekster zich tijdens bezoeken aan verweerder onheus bejegend omdat, zo stelt zij, verweerder haar mond bij het passen hardhandig dichtduwde. De prothese paste verzoekster uiteindelijk niet goed.

De commissie omschrijft de geschilonderdelen als volgt:
1. Er is een ondeugdelijke, niet passende gebitsprothese vervaardigd en verweerder heeft deze te hardhandig bij verzoekster in de mond geplaatst;
2. Verzoekster is tijdens de behandeling onheus bejegend door verweerder.

Geschilonderdeel 1 oordeelt de commissie (gedeeltelijk) gegrond op basis van de volgende overwegingen.

Ten aanzien van de uiterlijke kenmerken van de prothese is de commissie van oordeel dat verweerder niet onzorgvuldig heeft gehandeld. Verweerder heeft veel moeite gedaan om verzoekster en haar dochters tegemoet te komen in hun wensen op dit punt. Verzoekster gaf bij het eerste bezoek aan verweerder aan een replica te willen van haar oude prothese. Dit heeft hij afgeraden omdat deze door een verandering van de kaak en het tandvlees niet meer goed zou passen. Hij heeft op verzoek van verzoekster en haar dochters diverse aanpassingen aan de modelprothese gedaan en is pas overgegaan tot het vervaardigen van de definitieve prothese nadat verzoekster en haar dochters akkoord waren met de laatste aanpassingen.

Ten aanzien van de pasvorm van de prothese heeft verzoekster haar klachten onderbouwd met twee second opinions. De commissie heeft aanleiding gezien om deze second opinions, aan de hand van een aantal vragen, voor te leggen aan een onafhankelijke vakgenoot van verweerder. Op basis daarvan komt de commissie tot het oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat de afwijkingen aan de prothese het gevolg zijn van een tekortkoming in de uitvoering van de behandelingsovereenkomst.
Ten aanzien van de door verzoekster gestelde irritatie van haar gehemelte ziet de commissie onvoldoende aanknopingspunten voor de conclusie dat deze het gevolg is van het te hardhandig plaatsen van de prothese door verweerder.

Geschilonderdeel 2 oordeelt de commissie ongegrond op basis van de volgende overwegingen. Duidelijk is dat de relatie tussen verzoekster en haar dochters en verweerder onder spanning is komen te staan. De commissie kan op basis van het over en weer gestelde en de verklaring van de assistente van verweerder waarin het verwijt van verzoekster wordt betwist, niet vaststellen dat verweerder daarvan een verwijt kan worden gemaakt.
Verzoekster vordert vergoeding van (1) de kosten van een nieuwe prothese, (2) haar eigen risico over de jaren 2023 en 2024, (3) de reis- en parkeerkosten voor bezoeken aan verweerder en de opsteller van een van de second opinions en (4) immateriële schade als gevolg van het letsel dat verweerder aan haar gehemelte zou hebben veroorzaakt.
De commissie kent een schadevergoeding toe om verzoekster daarmee in staat te stellen de prothese bij een ander dan verweerder te laten herstellen. Ook kent de commissie een bedrag aan reis- en parkeerkosten toe. Voor het overige worden de vorderingen afgewezen.

Leerpunten zorgaanbieder

Leerpunt 1
Een zorgvuldige verslaglegging van uitgevoerde verrichtingen in het patiëntendossier draagt bij aan het voorkomen en ophelderen van misverstanden of meningsverschillen over de wijze waarop die verrichtingen zijn uitgevoerd.

Leerpunt 2
Indien er in een behandelrelatie tussen een behandelaar en een cliënt (en diens naasten) spanningen ontstaan, is het van belang die in een zo vroeg mogelijk stadium te benoemen en bespreekbaar te maken om verdere escalatie te voorkomen.

Back To Top