Skip to content

24.02 uitspraak

Kern

Verzoekster heeft een voorgeschiedenis van parodontitis, waarvoor zij zich (onder meer) liet behandelen in de praktijk van verweerder. In juni 2023 heeft zij een bezoek gebracht aan de praktijk van verweerder om facings te laten plaatsen. Tijdens het intakegesprek heeft zij een schriftelijke prijsopgave daarvoor ondertekend. De dag daarna zijn de facings bij haar aangebracht. Na de behandeling ervoer verzoekster (pijn)klachten en heeft zij, met haar zoon, de praktijk opnieuw bezocht. Tussen verzoekster en verweerder ontstond een geschil over de oplossing voor de klachten van verzoekster. Verweerder stelt meteen te hebben aangeboden de facings aan te passen of kostenloos te laten verwijderen. Dat aanbod heeft verweerder schriftelijk herhaald in het kader van de klachtenprocedure. Verzoekster heeft van dat aanbod geen gebruik gemaakt. De facings zijn na plaatsing niet door verweerder aangepast of verwijderd. Verzoekster stelt voorts dat zij zich tijdens bezoeken aan de praktijk onheus bejegend voelde. Zij heeft zich voor haar klachten onder behandeling laten stellen van een andere tandartsenpraktijk en is toen doorverwezen naar een endodontoloog voor een aantal diagnostische behandelingen. De facings zijn uiteindelijk door een derde tandartsenpraktijk volledig verwijderd, waarna de klachten van verzoekster afnamen.

Samenvatting

Het geschil omvat de volgende onderdelen:

1. De behandeling op 21 juni 2023 waarbij door verweerder facings zijn geplaatst, is volgens verzoekster niet zorgvuldig uitgevoerd. Er zijn geen foto’s gemaakt, er is geen mal gemaakt en de facings passen niet goed;
2. Verzoekster stelt geen of onvoldoende geïnformeerde toestemming te hebben gegeven voor de behandeling op 21 juni 2023;
3. Verzoekster voelt zich door verweerder op 21 en 23 juni 2023 onheus bejegend, onder meer omdat verweerder zou hebben aangedrongen op directe en contante betaling van de behandeling;
4. Verzoekster heeft pas een factuur ontvangen nadat zij al door verweerder was gemaand om te betalen;
5. Verzoekster zou het door haar opgevraagde patiëntendossier niet tijdig hebben ontvangen.

Het eerste geschilonderdeel wordt door de commissie ongegrond geacht. Verweerder had de beschikking over een actuele overzichtsfoto en de commissie heeft onvoldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat een eventuele tekortkoming in de wijze waarop de facings zijn vervaardigd, er ook toe heeft geleid dat de facings als zodanig niet deugdelijk waren en de door verzoekster gerapporteerde klachten kunnen hebben veroorzaakt.

Het tweede geschilonderdeel acht de commissie wel gegrond. Mede gezien het feit dat het gaat om een cosmetische, medisch niet noodzakelijke ingreep, waarvoor een verzwaarde informatieplicht geldt, is de commissie van oordeel dat verweerder in reactie op de stellingen van verzoekster, onvoldoende heeft aangetoond dat hij aan zijn informatieverplichting jegens verzoekster heeft voldaan.

Het derde geschilonderdeel oordeelt de commissie ongegrond. Ten aanzien van de bejegening tijdens de behandeling is het het woord van verzoekster tegen het woord van verweerder. Ook kan op basis van het over en weer gestelde kan niet worden vastgesteld wat de daadwerkelijke reden van verzoekster was voor het niet willen betalen van de kosten van de behandeling.

Ook het vierde en vijfde geschilonderdeel worden ongegrond geacht. Verweerder heeft de nota paslaten verzenden nadat duidelijk werd dat verzoekster geen gebruik wenste te maken van het aanbod de facings te verwijderen en de kosten daarvoor te crediteren. Daarnaast blijkt uit de door verweerder overgelegde e-mail dat hij het dossier tijdig aan verzoekster heeft toegezonden.

Verzoekster vordert een schadevergoeding voor materiële en immateriële schade in verband met degevolgen van de gebeurtenissen die onderwerp zijn van het geschil.
De commissie oordeelt dat de gevorderde schade niet voor vergoeding in aanmerking komt en wijst deze vorderingen af. De geschilonderdelen 1, 3, 4, en 5 zijn ongegrond geoordeeld en leiden dan ook niet tot een schadevergoedingsplicht. Ten aanzien van het gegrond geachte geschilonderdeel met betrekking tot de informatieverplichting van verweerder jegens verzoekster (geschilonderdeel 2) is de commissie van oordeel dat er geen causaal verband bestaat met de door verzoekster gestelde schade.

Leerpunten zorgaanbieder

Leerpunt 1

Bij het voorstellen van een behandeling dient een patiënt door de zorgaanbieder zorgvuldig te worden geïnformeerd over de aard en het doel van de voorgenomen behandeling en de eventuele risico’s die daarmee samenhangen, zodat de patiënt goed geïnformeerd is bij het nemen van een beslissing daarover. Aan die verplichting kunnen zwaardere eisen worden gesteld als het gaat om een medisch niet-noodzakelijke cosmetische ingreep. Het ligt op de weg van de zorgaanbieder in het patiëntendossier aantekening te maken van de wijze waarop een patiënt over de voor- en nadelen van een dergelijke cosmetische behandeling is geïnformeerd. Bij cosmetische behandelingen verdient het ook aanbeveling de patiënt daarover schriftelijke informatie te verstrekken, bijvoorbeeld in de vorm van een patiëntenfolder, zodat de patiënt deze informatie zelf nog eens rustig kan doorlezen

Leerpunt 2

Het verdient aanbeveling eventuele afspraken over de wijze waarop en de termijn waarbinnen een cliënt voor de ontvangen zorg moet betalen van te voren duidelijk vast te leggen (bijvoorbeeld in de opgestelde begroting) waardoor misverstanden daarover kunnen worden voorkomen.

Back To Top