Cliënte is een jonge vrouw met een matig verstandelijke beperking. Zij ontvangt dagbesteding en individuele begeleiding bij verweerder. Naar aanleiding van uitingen van cliënte over haar, in haar beleving, gespannen thuissituatie, worden in aanwezigheid van verweerder gesprekken met de POH gevoerd en wordt advies gevraagd aan Veilig Thuis. De hele gang van zaken rondom deze gesprekken, waarbij verzoekster (moeder en mentor van cliënte) nauwelijks betrokken was, heeft geleid tot een vertrouwensbreuk tussen verzoekster en verweerder. Verzoekster stelt dat verweerder op verschillende onderdelen tekort geschoten is in de zorgverlening aan cliënte. Een aantal van de geschilpunten wordt door de commissie gegrond geacht.
23.11 uitspraak
Kern
Samenvatting
Cliënte is een jonge vrouw met een matig verstandelijke beperking. Zij ontvangt op basis van een WLZ-indicatie VG3 en een PGB dagbesteding en individuele begeleiding bij verweerder. Cliënte woont thuis bij haar ouders. Verzoekster is haar moeder, tevens mentor.
Tijdens haar verblijf bij verweerder spreekt cliënte herhaaldelijk met haar begeleiders over haar, in haar beleving, gespannen thuissituatie. Ook in gesprekken met een POH, die naar aanleiding hiervan en in aanwezigheid van verweerder plaatsvinden, komt de thuissituatie regelmatig aan de orde. De zorgen om het welzijn van cliënte leiden ertoe dat advies wordt gevraagd aan Veilig Thuis.
Verzoekster stelt dat verweerder op verschillende onderdelen tekort is geschoten in de zorgverlening aan cliënte en daarmee in de nakoming van haar verplichtingen uit de zorgovereenkomst. Haar klachten betreffen het niet verifiëren van door cliënte afgegeven signalen bij verzoekster, het verzoekster onvoldoende betrekken bij/informeren over de gesprekken met de POH, het verstrekken van onjuiste informatie aan de POH, het sturend optreden tijdens de gesprekken met de POH en in de verslaglegging door verweerder, het onvoldoende betrekken van informatie uit eerdere onderzoeken van cliënte bij het zorgplan en een rapportage die meer een verslag is van incidenten en niet is gekoppeld aan (evaluatie) van begeleidingsdoelen. De tekortkomingen hebben betrekking op de omstandigheid dat cliënte een eigen beleving van situaties en gebeurtenissen kan hebben en dat dit vraagt om hierop gericht beleid/interventies.
De commissie acht het merendeel van deze verwijten en daarmee dit geschilpunt gegrond. Zo heeft verweerder zich naar het oordeel van de commissie onvoldoende rekenschap gegeven van de rol van verzoekster als mentor van cliënte. Er is geen ondersteuningsplan opgesteld. De rapportage die werd bijgehouden, werd niet meegelezen door verzoekster en was onvoldoende gericht op evaluatie en kwaliteitsverbetering van de zorg aan cliënte. Ook zijn de signalen van cliënte over haar thuissituatie onvoldoende geverifieerd bij verzoekster.
De klachten die betrekking hebben op het contact met de POH acht de commissie ongegrond.
Voorts stelt verzoekster dat verweerder oneigenlijke druk op cliënte heeft uitgeoefend door het advies om haar te laten testen te koppelen aan een voorgenomen melding bij Veilig Thuis. De commissie oordeelt dit geschilonderdeel ongegrond, gelet op de toelichting van verweerder dat zij met haar advies alleen de bedoeling had te voorkomen dat de situatie verder onder druk zou komen te staan.
Daarnaast heeft verweerder, aldus verzoekster, haar geheimhoudingsplicht geschonden door het voeren van overleg met een voormalig begeleider.
De commissie is het hiermee eens, gelet op het feit dat consultatie van de voormalig begeleider, niet betrokken bij de zorgverlening aan cliënte door verweerder, niet op anonieme basis en zonder toestemming van verzoekster plaatsvond.
Ten slotte meent verzoekster dat verweerder onvoldoende blijk heeft gegeven van reflectie n.a.v. de door verzoekster ingediende klacht. Dit geschilpunt is gegrond, aldus de commissie. De reactie van verweerder op de door verzoekster ingediende klachten geeft blijk van onvoldoende reflectie op het eigen handelen.
De schadevergoeding die verzoekster vordert wordt ten dele toegewezen. De commissie heeft niet kunnen vaststellen dat cliënte aanspraak maakt op vergoeding van immateriële schade. Omdat verweerder is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de zorgovereenkomst, vindt de commissie het in dit geval redelijk de schade van cliënte als gevolg daarvan te begroten op de uitgaven die cliënte in de vorm van een eigen bijdrage voor de dagbesteding heeft moeten doen.
Ten aanzien van het verzoek om schadevergoeding door de moeder, vader en broer van cliënte, acht de commissie zich niet bevoegd.
Leerpunten zorgaanbieder
Verbetermaatregelen door verweerder zelf gemeld
- Verweerder heeft aangegeven de rapportage te hebben verbeterd;
- Verweer geeft aan dat zorgplannen en evaluaties moeten worden ondertekend ook al zijn er redenen om dit uit te stellen;
- Verweerder werkt nu met een ander cliëntvolgsysteem;
- Verweerder houdt professionele afstand, hoe goed de onderlinge verstandhouding ook lijkt;
- Verweerder hanteert heldere dossiervorming bij gebruik van de meldcode;
- Ouders/verwanten lezen mee in het dossier;
- Van gesprekken waarin de zorg besproken wordt, maakt verweerder een verslag en dit wordt ondertekend door de deelnemers aan het gesprek;
- De begeleiding gaat niet mee naar afspraken van de cliënten. Alle afspraken dienen buiten werktijd plaats te vinden met begeleiding van de woonlocatie, ouders of verwanten.
Leerpunt (m.b.t. vastleggen en evalueren zorgplannen en rapportages)
Formalisering van zorgplannen, uitvoering van overeengekomen periodieke evaluaties en het op professionele wijze bijhouden van een rapportage strekken ertoe alle bij de zorgverlening betrokken partijen (cliënt, vertegenwoordiger(s) en zorgverlener(s)) over en weer geïnformeerd te houden over ontwikkelingen en eventuele zorgen rondom de zorgverlening aan een cliënt. Een goede en consequente vastlegging en evaluatie van afspraken en voortgang is meer dan een formaliteit en is op grond van de geldende professionele standaarden essentieel voor het waarborgen van de kwaliteit van zorgverlening.