Cliënte woont in een kleinschalige zorginstelling waar zij zorg ontvangt op grond van de Wet langdurige zorg (hierna: Wlz) via een persoonsgebonden budget. Tussen zorgaanbieder en verzoekers ontstaat een geschil over de kwaliteit van de geleverde zorg; er is aldus verzoekers sprake van slechte communicatie, onvoldoende begeleiding / handelingsverlegenheid / gebrekkige begeleiding met betrekking tot systematische zorg / beperking in ontwikkelingsperspectief en kwaliteit van leven als gevolg van gebrekkige zorg en onzorgvuldige wijze / abrupte beëindiging van zorg / het niet hanteren en respecteren van de overeengekomen opzegtermijn in de zorg-huur overeenkomst. Doordat sprake was van een gemengde overeenkomst is door opzegging van de zorgovereenkomst tevens de huurovereenkomst opgezegd nu die onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. Geen sprake van gebrekkige zorgverlening en onrechtmatige opzegging, echter de zorgovereenkomst is te abrupt opgezegd. Schadevergoeding niet toegekend.
23.04 uitspraak
Kern
Samenvatting
Cliënte, een jong volwassene met een verstandelijke handicap en een psychiatrische aandoening, verblijft intern bij de zorgaanbieder. Zij is aangewezen op volledige verzorging en door beperkt inzicht heeft zij 24 uur per dag permanent toezicht nodig zoals bedoeld in de Wlz. Cliënte heeft vanaf 1 januari 2017 een zogenoemde Verstandelijk Gehandicapten 6 CIZ- indicatie: wonen met intensieve begeleiding, verzorging en gedragsregulering. Haar ouders, verzoeker 1 en verzoeker 2, vertegenwoordigen haar. De zorg voor cliënte is door ouders ingekocht via een persoonsgebonden budget op grond van de Wlz.
Verweerders exploiteren een Thomashuis. Thomashuizen zijn kleinschalige woonvoorzieningen die zich kenmerken door een huiselijke sfeer. Cliënte verblijft sinds 1 augustus 2021 bij deze zorgaanbieder. Sinds 2018 logeerde cliënte daar al regelmatig.
Tussen partijen is een zogenoemde gemengde overeenkomst gesloten, waarbij de huurovereenkomst onlosmakelijk met de zorgovereenkomst is verbonden. Dit betekent dat de huurovereenkomst eindigt op het moment dat de zorgovereenkomst eindigt. De zorgovereenkomst bevat een opzegtermijn van één maand. De bij aanvang van verblijfgemaakte afspraken hebben niet geleid tot een formeel zorgplan voor cliënte. Evaluaties vonden wel periodiek plaats en er is een cliëntrapportage bijgehouden. Er is veelvuldig mail, telefonisch en WhatsApp verkeer tussen verweerders en verzoekers geweest rondom de zorg voor cliënte.
Gedurende de periode van verblijf van cliënte hebben zich verschillende incidenten voorgedaan waar zij bij betrokken was. Verzoekers hebben aangegeven dat vanaf juli 2022 verweerders veel contact zochten met verzoekers over hoe om te gaan met het gedrag van cliënte. Verzoekers hebben toen aangegeven van mening te zijn dat als begeleiders handelingsverlegen zijn, dit aan verweerder is om op te lossen. Verzoekers hebben op eigen initiatief een CCE-consulente ingeschakeld, die voorts ook is ingeschakeld door de zorgaanbieder. Verzoekers hebben daarnaast ook verzocht om een gedragskundige. Verweerders hebben voorgesteld de franchiseorganisatie achter het Thomashuis te betrekken, verzoekers hebben dit afgewezen uit kostenoverwegingen. Zij wensten een Wlz-gefinancierde gedragskundige. Daar waren wachttijden van toepassing. Op 23 en 24 juni 2023 vinden opnieuw een tweetal incidenten plaats die voor verweerders aanleiding zijn geweest om de zorg- en huurovereenkomst met cliënte per 1 juli 2023 op te zeggen. Uit de WhatsApp communicatie lijkt dat verzoekers zich – aanvankelijk – kunnen verenigen met de opzegging van de zorgovereenkomst. Verweerders bevestigen aan verzoekers schriftelijk de beëindiging van de overeenkomst tussen cliënte en Thomashuis d.d. 29 juni 2023. Als gevolg hiervan hebben ouders cliënte in huis genomen per 1 juli 2023, waardoor zij menen schade te hebben ondervonden.
Met betrekking tot de communicatie concludeert de commissie dat er op een groot aantal punten verschil van inzicht is of er communicatie heeft plaatsgevonden en of dit conform de gemaakte afspraken is geweest. Met betrekking tot alle communicatie waarvan gesteld wordt dat deze heeft plaatsgevonden, geldt dat deze niet in zijn volledigheid is te achterhalen. Wat betreft de ervaring met slechte communicatie over belangrijke zaken stelt de commissie vast dat verzoekers dit onvoldoende hebben onderbouwd. De commissie stelt vast dat het over en weer niet mogelijk is gebleken om één persoon aan te wijzen die als aanspreekpunt kon optreden. Daarnaast bleek dat cliënte ook zelf veelvuldig contact zocht met verzoekers. Uit de aan de commissie overlegde stukken blijkt echter dat er desondanks veelvuldig formeel en informeel contact is geweest, onder meer via telefoon, emailverkeer en WhatsApp berichten. Daarnaast was ook in de beschikbare rapportages te herleiden dat zich een incident had voorgedaan. Tot slot vond er periodiek een evaluatie plaats waarop verzoekers ook reageerden en waarover verder gecommuniceerd werd. De commissie acht dit geschilonderdeel dan ook ongegrond.
Ten aanzien van het geschilonderdeel onvoldoende begeleiding / handelingsverlegenheid / gebrekkige begeleiding met betrekking tot systematische zorg / beperking in ontwikkelingsperspectief en kwaliteit van leven als gevolg van gebrekkige zorg oordeelt de commissie als volgt. De commissie komt tot de conclusie dat zowel uit hetgeen verzoekers als hetgeen verweerders aangeven, blijkt dat er pogingen zijn gedaan om aanvullende expertise voor cliënte in te schakelen. Partijen waren het ook eens over het feit dat de aanvullende expertise aangewezen was. Zowel uit de toelichting tijdens de hoorzitting als uit de door de commissie ontvangen stukken blijkt dat er ook daadwerkelijk aanvullende expertise is ingeschakeld, onder andere de CCE-consulente en de autisme-consulente. Verweerders hebben zich hiervoor ingespannen rekening houdend met de wensen van de ouders (zorg op basis van een Wlz-financiering) en binnen de grenzen van de mogelijkheden die er waren op dat moment gegeven het feit dat er wachttijden waren voor een Wlz-gefinancierde gedragskundige. De commissie acht dit geschilpunt, gegeven de omstandigheden, ongegrond.
Met betrekking tot het verwijt van onzorgvuldige wijze / abrupte beëindiging van zorg / het niet hanteren en respecteren van de overeengekomen opzegtermijn in de zorg-huur overeenkomst hanteert de commissie het volgende standpunt. De commissie is van oordeel dat deze opzegging niet onrechtmatig is geweest. Wel is de commissie van mening dat deverweerders de zorgovereenkomst (te) abrupt hebben opgezegd. Van verweerders had in de gegeven omstandigheden verwacht mogen worden dat zij verzoekers meer tijd hadden gegund om alternatief verblijf voor cliënte te vinden. Uit de beschikbare informatie blijkt dat verzoekers de aangedragen suggesties voor alternatief verblijf afwezen, echter niet is gebleken dat dit ook reële alternatieven waren. Uiteindelijk heeft dit ertoe geleid dat cliënte hals over kop weer thuis moest komen wonen. De commissie acht geschilonderdeel 3 ongegrond voor wat betreft het niet hanteren van een opzegtermijn en gegrond voor wat betreft het op onzorgvuldige wijze en abrupt eindigen van zorg.
Op basis van de gegrondverklaring van dit laatste element in het geschilonderdeel stelt de commissie bij bindend advies vast dat verweerders het door cliënte voldane griffiegeld van € 90,- dienen terug te betalen.
Leerpunten zorgaanbieder
Leerpunt 1: (t.a.v. proactief informeren)
Een zorgaanbieder dient proactief de wettelijk vertegenwoordiger(s) te attenderen op de voortgang/ontwikkelingen/bijzonderheden van de cliënt in rapportages – uiteraard met inachtneming van vigerende privacywetgeving – zodat achteraf (desgevraagd) in voldoende mate rekenschap afgelegd kan worden over zijn beroepsmatig handelen en de wettelijk vertegenwoordiger zich in voldoende mate geïnformeerd wordt.
Leerpunt 2: (t.a.v. klachtenafhandeling)
In het kader van een deugdelijke klachtenafhandeling dient de zorgaanbieder te borgen dat de cliënt of diens vertegenwoordiger bij een uiting van onvrede zich voldoende gehoord voelt om zo invulling te geven aan de Wkkgz en tevens te leren van klachten en ongewenste gebeurtenissen.